Nieuwsbrief van 03-07-2025
De bewindvoerder had de legitieme portie moeten opeisen
Bij het afwikkelen van nalatenschappen zien wij steeds vaker dat erfgenamen een bewindvoerder hebben. Het aantal bewindzaken bij de rechter neemt landelijk toe. Dit komt doordat er meer mensen wilsonbekwaam zijn, bijvoorbeeld als gevolg van dementie of een psychische aandoening.
Wanneer iemand zelf niets heeft geregeld (bijvoorbeeld in een levenstestament) en die persoon later wilsonbekwaam wordt, dan moet er een bewindvoerder worden aangewezen die de financiële zaken van die persoon gaat regelen.
Als er een bewindvoerder in het spel is, heeft dit ook gevolgen voor de afwikkeling van de erfenis. Er moeten meer formaliteiten worden afgehandeld, waardoor de afwikkeling vaak langer duurt.
De bewindvoerder moet altijd het belang voorop stellen van degene wiens vermogen hij beheert. De rechter ziet er ook op toe dat dit gebeurt. Dit bleek nog eens duidelijk uit een zaak die speelde bij de rechtbank Amsterdam:
Een vrouw was bewindvoerder over het vermogen van haar broer. De broer had op 29-jarige leeftijd een hersenbloeding gehad en kon daardoor niet meer voor zichzelf zorgen.
Toen hun vader overleed, was haar broer in het testament van hun vader onterfd. Vader had dit gedaan omdat hij tijdens zijn leven al veel geld had uitgegeven aan de zorg van de broer.
Een onterfd kind behoudt echter altijd nog het recht op een legitieme portie. De vrouw had deze legitieme portie namens haar broer niet opgeëist. Zij vond dat zij de wens van vader moest respecteren.
Later werd er een nieuwe bewindvoerder aangewezen voor haar broer. De nieuwe bewindvoerder vond dat de broer financieel was benadeeld omdat zijn legitieme portie niet tijdig was opgeëist. De legitieme portie moest binnen 5 jaar na het overlijden van vader worden opgeëist. Deze termijn van 5 jaar was inmiddels voorbij, waardoor de legitieme portie was vervallen.
De nieuwe bewindvoerder stelde de zus aansprakelijk voor het bedrag van de legitieme portie. Haar broer had namelijk schade geleden omdat de zus als bewindvoerder de legitieme portie niet had opgeëist. Zij had haar taak als bewindvoerder niet goed uitgevoerd.
De rechter gaf de nieuwe bewindvoerder gelijk. De reden die hun vader had gegeven voor de onterving vond de rechter niet van belang. De broer had volgens de wet recht op de legitieme portie en de zus moest het bedrag van de legitieme portie als schadevergoeding aan haar broer betalen.
mr. Floris van Hal
Notariskantoor Boxmeer
www.notariskantoorboxmeer.nl