Nieuwsbrief van 02-04-2025
Wanneer moeten huwelijkse voorwaarden worden getekend?
Als mensen gaan trouwen dan kunnen zij kiezen of zij ‘gewoon volgens de wet’ trouwen of huwelijkse voorwaarden willen maken.
Sinds 2018 is het huwelijksvermogensrecht gewijzigd. Men denkt vaak dat men nu standaard ‘op huwelijkse voorwaarden trouwt’. Dit is echter niet juist!
Het wettelijke stelsel gaat nog steeds uit van een gemeenschap van goederen, waarbij de bezittingen en schulden van beide echtgenoten samen worden, ieder voor de helft. Alleen vallen daar nu enkele zaken buiten. Bijvoorbeeld de privé bezittingen die echtgenoten al vóór het huwelijk hadden.
Huwelijkse voorwaarden moeten bij de notaris worden ondertekend vóórdat het huwelijk wordt voltrokken bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Anders trouwt men automatisch in gemeenschap van goederen volgens de wet. (Dit geldt overigens ook voor partnerschapsvoorwaarden bij een geregistreerd partnerschap.)
Ondanks dat notarissen dit altijd duidelijk aangeven gaat het toch wel eens mis.
Zo was er een stel dat ging trouwen. Zij wilden buiten iedere gemeenschap van goederen trouwen. Zij hadden allebei al kinderen uit een eerdere relatie en zij wilden hun vermogens daarom strikt gescheiden houden. Ook had de vrouw een eigen kapperszaak en de man had een internetbedrijf. Zij hadden eerder een huis gekocht, waarbij de man voor 60% eigenaar was en de vrouw voor 40%. Zij hadden de aankoop ook in die verhouding betaald.
Het stel maakte via internet een afspraak bij de notaris voor het opstellen van huwelijkse voorwaarden. Toen de mensen op gesprek kwamen bleek dat zij tijdens hun vakantie al waren getrouwd. “Het was een hele mooie dag geweest. Nu moesten alleen nog even de huwelijkse voorwaarden worden geregeld.”
Doordat de huwelijkse voorwaarden niet vóór het huwelijk waren ondertekend, was tussen hen de wettelijke gemeenschap van goederen ontstaan. Omdat het huis al gemeenschappelijk was (en dus géén voorhuwelijks privé goed) viel dit in de gemeenschap van goederen waardoor ieder recht had op de 50% van de eigendom. Mevrouw had dus 10% van het huis erbij gekregen.
Dat was absoluut niet de bedoeling en dit moest zo snel als mogelijk weer worden ‘teruggedraaid’. De gemeenschap van goederen moest weer worden beëindigd en verdeeld. Hiervoor waren meerdere notariële akten nodig en er moest ook toestemming worden gevraagd aan de bank die hypotheekrecht had op het huis.
Het was allemaal veel eenvoudiger geweest (en ook veel goedkoper) als zij vóór het huwelijk de huwelijkse voorwaarden bij de notaris hadden getekend.
mr. Floris van Hal